Levensverhaal mevr. Tine de Valk – Miedema.

Tine Miedema werd in 1923 geboren in het Friese Wier, nabij Minnertsga. Na haar huwelijk met Rense de Valk kwam zij op 24-jarige leeftijd naar de Wieringermeer.

Rense werkte in 1947 bij Jukema aan de Westerterpweg. Samen met zijn Tine waren zij naar Jukema gegaan, want hij had woonruimte voor hen gevonden. ’s Avonds na het eten bracht hij ze naar een woonark, nabij het toenmalige werkkamp in Slootdorp. Een ark zonder vloeren en ramen.

15-9-1947

Het was niet bepaald mooi, maar Jukema beloofde het op te knappen. De jongelui gingen daarmee akkoord. Donderdag 1 mei 1947 trouwden zij en vrijdag 2 mei kwamen zij naar de Wieringermeer, naar de opgeknapte woonark.

Tine de Valk bracht, behalve haar bescheiden uitzet, ook een extra deken mee, gekregen van haar schoonmoeder. Je weet maar nooit op zo’n boot, moet zij gedacht hebben.

In het begin kwam er niet veel van slapen, de bewegingen van de boot was hen (nog) niet bekend. In het bijbehorende schuurtje lagen nog enkele matrassen, voor de visite. Die hebben zij naar binnen gebracht en onder hun bed gelegd. Zo bleven ze ook mooi droog, beter dan in het vochtige schuurtje. Toen zij daar gingen wonen, was hun woonark nog de enige, maar binnen een paar weken lagen er tien woonboten, zoals die van de fam. Sibum, Van Zoonen, Boorsma en Jan de Koning, die later op een grotere ark ging wonen.

Rense en Tine de Valk hadden kippen en ook de buren hadden kippen. Het bijzondere ervan was, dat de kip van de buren altijd haar ei in hun hok legde, in plaats van in haar eigen hok. Tine de Valk vertelde dat ze een zeer agressieve haan hadden, die in je kop pikte als je water ging halen. Het gaf pas rust toen die haan in de pan lag.

Ene Pieter de Jong, koster van de N.H.Kerk, kwam altijd eieren kopen. De man kon heel hard zingen en deed dat ook altijd. Tine zei dat er zelfs in de kerk werd verzocht of hij wat zachter wilde zingen.

Buurvrouw Sibum werkte in het kamp. In de barakken (het kamp) woonden de mannen die werkten in de Wieringermeer, zij kwamen uit alle delen van het land. Er was daar een grote kantine, waar regelmatig optredens waren van artiesten. Mevr. De Valk ging alleen naar het kamp als er een optreden was. Zo vond zij eens een buitenlands paspoort van één van de kampers (!). Mevr. Sibum moest toen navraag doen in het kamp. Wel deed Tine de Valk de was voor een zekere Bernard, een man uit Drenthe.

Jan de Koning baggerde de sloten uit. Hij woonde op een grote ark. De baggermensen woonden op de baggerschuit. Om een centje bij te verdienen ging Tine de Valk voor deze mannen koken.

Haar man Rense had een eigen tuintje bij de fam. Jukema waar hij werkte. Er waren dus groenten en aardappelen uit eigen tuin en alle dagen vers vlees van de noodslager David Willig, 50 cent per pond. Mevr. De Valk nam de aardappels en schoongemaakte groenten en het al thuis gebraden vlees in een emmer mee op de fiets naar de mannen op de baggerschuit. Zij had daar 2 petroleumvergassers om op te koken. Elke dag kwam een andere man de emmer weer terugbrengen. Dat deden zij graag, omdat ze dan een kop koffie kregen en wat aanspraak hadden. Dat was in het jaar 1947.

Ook een zekere Jan ?? woonde in het kamp en werkte samen met Rense de Valk bij Jukema. Hij kwam vaak koffie drinken en ook mee-eten. Dan gebeurde het regelmatig dat hij na de maaltijd zijn bord uitlikte, dikke boeren liet horen en diverse scheten liet waaien.

In de oorlog moest een vijf jaar jongere broer van Rense voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland. Omdat die broer, hij was toen 18, nogal driftig van aard was, vroeg zijn moeder aan Rense of die vrijwillig met die broer mee wilde gaan. Ze werkten daar bij een boer, in de buurt van Münster. Hoe lang die broer daar gewerkt heeft is onbekend, maar Rense had het na een jaar wel bekeken. Hij liep daar weg en kwam met de trein in Leeuwarden aan en toen naar huis. Dat was nog in Friesland.

Na de oorlog ging Tine de Valk samen met haar man Rense op de brommer naar Duitsland. Op visite naar degene met wie Rense in de oorlog gelegerd was in Duitsland.  Zij overnachtten dan bij een tante in Emmen. De boer herkende Rense aan zijn haarkleur (rossig) en wist nog dat hij weggelopen was. Rense had een doos sigaren voor hem meegenomen en daarna was alle leed geleden.

De middenstand in Slootdorp bestond in die tijd uit bakkerij Ten Kate, melkboer Kaptein, postkantoor, smederij Struik, slagerij Rotgans, kruidenier Van Leeuwen en Meeuwsen. Er stonden nog wat noodwoningen in de Kruisstraat.

Op de woonboot is in 1949 haar zoon Anne geboren. Later zijn ze naar de Langeweg verhuisd. In de buurt woonde ook Hendrik Dijkstra met zijn gezin. Hij werkte bij de fa. Zuidema en reed met de auto van de fa. Zuidema 1 x per maand naar Den Helder om boodschappen te doen. Mevr. De Valk met zoon Anne en het gezin Dijkstra reden vaak mee. Brood en limonade mee en dan gingen zij picknicken in Schoorl. Dat was altijd een feest.

Zij hebben 16 jaar aan de Langeweg gewoond, waar ook hun dochter Gina is geboren.

Tezamen met de families Dijkstra, Crans, Sibum, Butter, v.d.Woude, Jan Staal, Sem de Vries. Daarna verhuisden ze naar de Kon. Wilhelminaweg, op de hoek met de Kruisstraat, waar hun voorgangers Joop Stam en tandarts Wanmaker gewoond hadden. Daar heeft zij 23 jaar gewoond.

Tine had een vriendin, Douwtje Koster, die aan de Molenweg woonde. Deze Douwtje had een hekel aan de SOOS, die was gehuisvest in de vroegere tuinbouwschool aan de Schoolstraat. Haar man, Piet Koster, was daar veel. Zij verzuchtte weleens: ik wou dat dat ding in de fik vloog. Helaas (maar gelukkig voor haar) is dat ook gebeurd. In de avond van 30 december 1982 brandde de SOOS tot aan de grond toe af. Het was een houten gebouw en er stond een stevige wind die avond.

Deze Piet Koster, was de man die de naam voor de nieuwe soos bedacht heeft : “Ons Tweede Thuis ” .

Rense de Valk heeft 12 jaar bij Jukema gewerkt en daarna 32 jaar bij de Hoogovens. Hij ging met 57 jaar in de vut en is op 65-jarige leeftijd overleden.

In de periode dat Tine de Valk aan de Kon. Wilhelminaweg woonde, verhuurden zij kamers aan de V.V.V. Zij deed dat al Valk_0001toen haar man nog leefde en ook later toen zij er alleen voor stond. Uit alle windstreken en landen had zij gasten. Er waren eens mensen uit Guatemala met twee kinderen. De buurman liet ze de hele Wieringermeer zien. Deze buurman was Anne Bakker, zoon van Ulke en Aaltje Bakker en hij kon Spaans praten, omdat hij op de grote vaart zat. Als dank kreeg Tine kreeg een boek over Guatemala toegestuurd.

Ook waren er eens vier Duitsers, die voor één nacht geboekt hadden, maar een hele week zijn gebleven. Het eten was zo lekker, zeiden ze.

Tine de Valk hield en houdt nog steeds van eten koken. Haar dochter eet nog dagelijks bij haar. Voorheen ook haar buurvrouw, maar die is helaas overleden.

Tine de Valk woont nu, met veel plezier, op de Brink, in een nieuw appartement. Zij heeft onlangs haar 90e verjaardag gevierd. Zij is wat slecht ter been, maar helder van geest en vol levenslust. Zij houdt van zingen, gaat elke maand trouw naar de meezingavonden van het smartlappenkoor van Wieringen en slaat nooit een optreden over van ‘haar’ koor.