Periode: winter 1947
Verteld door: Martien van Langerak
Plaats: Middenmeer

Als jongens van een jaar of 8 tot 10, en daar waren er nogal een paar van aan de Praamweg, ging je iedere keer weer op ontdekkingstocht en kijken of er ergens wat te beleven viel.
Alle gezinnen aan de weg woonden in noodwoningen en dat was niet echt ruim, dus het was altijd buiten spelen. En zo zocht je elkaar op om te voetballen, indianen of oorlogje spelen of poppenkast.
Deze keer had het gevroren en de dag ervoor was op alle slootjes het ijs al stuk getrapt door de jongens, dus gingen we nu schaatsen op de Praamtocht.
Het ijs was net dik genoeg met heel veel dikke witte gasbellen onder het ijs. Toen kwam iemand op het idee: dat gas zou wel eens kunnen branden! Dus weer naar huis een lange spijker, een hamer en lucifers halen en proberen of onze uitvinding zou slagen. Boven een gasbel een gaatje door het ijs geslagen, een lucifer erbij en ja hoor een vlammetje; het werkte. Daarna een grotere bel gezocht, de tocht zat er vol mee. Hoe sneller je het aanstak hoe hoger de steekvlam, en zo werd de hele tocht van zijn gas ontdaan.
Ondertussen waren we schaatsend aangekomen bij de vuilnisbelt, die lag toen tegen de Slootweg aan, waar het huisvuil van Middenmeer na de onderwaterzetting in de tocht werd gestort. Over zo’n hoop lopend ontdek je als jochies wat er al niet word weggegooid door de mensen! Je kon er zelf nog veel van gebruiken voor je eigen spel. Natuurlijk waren er intussen al jongens met de benen door het ijs gezakt, wat op dat moment niet veel hinder gaf, maar na een paar uur naar huis lopend stonden je broekspijpen tot je kruis stijf van de vorst.
Geschreven door Martien van Langerak.