Periode: 1981-2011
Vertellers: Roel en Aly Mulder
Middenmeer: 10 september 2011

In het verhaal “Boeren aan de Amstelmeerweg” kon u lezen hoe de ouders van Roel Mulder vanuit Friesland naar de Wieringermeer kwamen en hoe Roel en zijn vrouw Aly in 1961 het bedrijf overnamen. In 1981 emigreerden zij naar Australië. Ze vertellen hoe het hun daar verging. “We komen aan in Australië en daar sta je dan.

We komen te wonen in een soort vakantiedorp, waar verder geen emigranten waren. De mensen vroegen zich af wat we daar moesten. Toch zomaar wat geprobeerd, we pakten alles aan: tuinen schoonmaken, bomen snoeien, erf opruimen, schoonmaakwerk. Mijn zoon en ik waren ergens aan het werk en het echtpaar bij wie we werkten vroeg of we iemand wisten die de tafels kon doen en zorgen voor de afwas bij een feest dat ze wilden geven. Nou, zei ik: ‘Dat wil mijn vrouw wel doen.’ ‘Ja’, zegt Aly en neemt het gesprek over, ‘en zo werkte ik daar op een avond en zat daar met m’n gebroken Engels te midden van allerlei artsen en advocaten. Maar het was reuze leuk en ze waren allemaal even vriendelijk. Je probeerde er wat van te maken, dus dat was mijn eerste job daar. Zo deden we dat, we zeiden nooit nee en pakten alles aan.” Roel beaamt dat en zegt: “Dat was in heel Australi? zo: zeg je een keer nee dan is dat voor altijd, dan vragen ze je niet weer. We hebben dat al heel vaak ondervonden. Je moet het gewoon doen, als het even kan.

Zo zijn mijn zoon en ik begonnen in grof vuil. Al gauw hadden we een truck in gebruik en een lader (een bob-cat). Die zaak liep goed. Toen vroegen mensen ons of we ook konden verhuizen. In het begin was dat een beetje behelpen met trailers en zo, want we waren nog niet goed uitgerust. In 1982 kochten we een verhuiswagen en kregen het erg druk, ook met verhuizingen naar andere staten. Het was een heel hard leven, soms wel 24 uur in touw, en grote afstanden.

We waren 14 dagen in het land toen we het huis kochten waar we nu nog wonen, in Aldinga Beach, South Australia. Veertien dagen daarna konden we het huis betrekken en de meubels, die al eerder waren opgestuurd, naar binnen brengen, dus in een maand hadden we ons al min of meer gesetteld. Toen we begonnen met ons verhuisbedrijf zeiden de mensen in de buurt: ‘Dat wordt niks, want dat is al zo vaak geprobeerd.’ Maar dat zijn onze beste jaren geworden. Mijn zoon en ik hebben dat 18 jaar gedaan. Het was wel zes dagen in de week werken met soms twee verhuizingen op een dag. Alleen de zondagen vrij.

Daarnaast had je ook dat je tuinen maaide en zo; we bouwden na een half jaar een business-naam op met de slogan: Do you need a hand? Die kreet was heel bekend van een liedje in een reclame voor de tv. Die slagzin kwam op de verhuistruck te staan en het was zelfs zo, dat als de mensen dat zagen ze soms spontaan dat liedje van de tv begonnen te zingen. Wij woonden in Zuid-Australi? en we hadden werk van West-Australi? tot de North-Territory en Queensland. Nieuw Zuid-Wales niet zo veel maar in Victoria en Zuid-Australi? hadden we het meeste werk.

Aly was de belangrijkste schakel in de business. Die nam altijd de telefoontjes aan, zat altijd op kantoor, ving de klappen op bij problemen en regelde alles altijd prima. In al die dertig jaar heeft ze maar een keer een dubbele boeking gemaakt.

‘Nog wel op de dag dat vader en moeder Batterink aankwamen’, vult Aly aan en vertelt verder: ‘Onze zoon Teun heeft 18 jaar meegedaan in het verhuisbedrijf, toen wou hij wat anders; hij is toen gaan werken voor een of andere baptistenkerk. Roel was toen nog geen 65 en eigenlijk nog niet toe aan stoppen. Toen hebben we onze zoon, die vanaf zijn 16de business-partner was, uitgekocht. Samen hebben we toen het bedrijf voortgezet. Na een tijdje zijn we ermee gestopt, want je wordt toch wat ouder. Nu heeft Roel nog wel de tip-truck en twee bob-cats, een grote en een kleine’.

 

Roel: ‘En nu werk ik toch zo allerheerlijkst; wat ik het liefste doe: grond rijden voor paden, voor tuinen; dat is het mooiste werk dat er is. Het is geen zwaar lichamelijk werk, want het meeste werk wordt door de bob-cat gedaan. Dat doe ik nog steeds, de dokter heeft me net weer helemaal gekeurd en ik mag de zwaarste truck rijden die er is. En verder verzamel ik oude spulletjes, mijn garage staat er vol mee.” Ze hebben nooit spijt gehad van hun vertrek.

Voor elk wat wils

Voor elk wat wils

Hebben ook nooit heimwee gehad. Gelukkig kunnen ze het zich permitteren om zo nu en dan naar Nederland te komen. Dat is een leuke onderbreking, dat je even terug bent in Holland en je familie ziet. Aly’s ouders zijn twee keer samen in Australi? geweest en na het overlijden van vader Batterink is moeder nog vier keer alleen geweest. Ook broer Henk is al een paar keer geweest. Zelf zijn ze nu voor de zevende keer terug en hopen dat nog meerdere keren te herhalen.

 

Vastgelegd door: Pier Montsma