Aan de Nieuwersluiserweg  in Slootdorp staat verscholen het werkkamp uit de periode net na de tweede drooglegging. Het is gelegen op ongeveer dezelfde plaats waar na de eerste drooglegging in 1930 Sluis I gevestigd was. Tijdens de inundatie op 17 april 1945 is dit verdwenen. Dus dit is niet het originele kamp Sluis I.

Op 21 september 1945 werd de Commissie Wederopbouw Wieringermeer benoemd. Begin februari 1946 heeft Ir. Klink van het Ministerie van Wederopbouw en Openbare werken, een barakken jacht ondernomen. Een groot aantal verplaatsbare barakken werden door het publiek opgespoord. De vier barakken in dit kamp, werden als slaap/woonbarak gebruikt. Daarnaast was er een badhuis, grote kantine, centrale keuken/ beheerderswoning en ziekenverblijf. Opzij waren twee ruimtes met struiken en gras met lichtmasten. Het midden was gras en midden in het gras een cirkel met struiken. De aanbesteding vond plaats op 5 juni 1946 op het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw te ’s Gravenhage. Afgesproken werd dat bij een te late oplevering er een boete wordt opgelegd van 100,00 gulden per dag. De algemeen Commissaris Dr. Ir. Z.Y. v.d. Meer laat in een schrijven weten dat het gegund is aan de firma de Vries – Faust uit Nieuwe Niedorp voor de prijs van 122.985,00 gulden op 01-08-1946. Voor de bouw van dit kamp waren zes inschrijvingen.

In deze brief zit een kostbare schrijf fout, het bedrag wat in letters staat; ‘honderd twee en twintig duizend vijf en tachtig gulden’ klopt niet. Een kleine 900,00 gulden ontbreekt. In cijfers staat dit wel goed. Wat met die 900,00 gulden is gebeurd verteld het verhaal niet. Het is waarschijnlijk niet eens opgevallen. In dezelfde brief wordt al bekend waar de barakken vandaan zouden komen. Het zou om vijf barakken gaan afkomstig uit Lemmer en een uit Heemstede. Dit kwam te vervallen. Hiervoor in de plaats zou er een barak komen van ± 8 x 37 meter die op het terrein van het Klein Seminarie genummerd 6 uit Apeldoorn stond. Een incomplete barak van ± 8 x 10 meter plus een gedeeltelijke vloer wat op het terrein van de Rijkswerkinrichting staat te Hoenderloo. Ook 21 schotten van hetzelfde terrein en opgeslagen in de zgn. schilderwinkel zouden naar de polder komen. De oplevering van het kamp was op 23-11-1946. De Commissie Wederopbouw verzoekt de heer van Ringen van het Bureau Huisvesting en Verzorging Arbeiders Wederopbouw om de maatregelen te nemen voor het inrichten van het kamp en spoedig met het plaatsen van de inventaris te beginnen.


Kamp Vucht
De eigenaar van het kamp, de heer Kox, (overleden eind 2014) vertelde begin 2014 dat deze barakken uit Vucht zouden komen. Er was volgens hem geschoten op de barakken omdat er zoveel kogelgaten in de barakken zitten. Na grondig onderzoek aan de kant van het Herinnering Centrum Vucht kon ik dit doorstrepen. In Vucht is er zeker niet geschoten op de barakken. Samen met Jan van de Ven van het Herinnering Centrum Vught is er gezocht in het archief van Alkmaar. Er moest toch ergens bewijs zijn om het verhaal van de eigenaar te bevestigen. We hebben prachtige, onvolledige, brieven gevonden. Zelfs tekeningen van het terrein. Hierop staan de barakken vermeld met een naam zoals Schiermonnikoog, 2x Wieringen, 3x Lemmer en Hengelo. Voor de bestrating werden afgebikte stenen gebruikt die nabij het kamp gelegen waren. Doordat er een “slechte positie van lijnolie-voorraad” was, was het niet mogelijk de buiten wanden van de barakken te schilderen met olieverf. Nadat er geen toewijzing om verf voor dit doel te verkrijgen mislukte werd er overgegaan tot ’t gebruik van carbolineum in een bruine kleur en de ramen en topgevels in licht crèmekleur.

 

In de keuken stonden 6 grote ketels bij 3 schoorstenen er waren doorgeeframen in de keuken waar je, onder een afdakje, de maaltijden op kon halen. Er was zelfs een badhuis gevestigd wat erg modern was voor die tijd. In het begin was dokter Hoogkamer de arts die daar zelfs even gewoond heeft. De kampbeheerder woonde aan de andere kant van de keuken. Dit deel is later gesloopt en is er een stenenwoning voor terug gezet. Nog weten we niet waar de barakken echt vandaan komen. Na heel veel onderzoek in diverse archieven bleek dat de onderdelen van de barakken die uit Hoenderloo en Apeldoorn zouden komen niet terug te vinden zijn bij deze archieven in deze plaatsen.

Het eiland Ameland wordt genoemd maar ook hier geen bewijzen terug te vinden. In de Flevobode van 17 april 1946 wordt gemeld dat er enkele schepen met gedemonteerde barakken afkomstig van de Waddeneilanden in de polder gearriveerd zijn. Dit verklaart misschien wel de namen van de barakken in dit werkkamp. Er zouden ook nog enkele volgen uit de Kooi. Eigenaren van de aangeboden barakken waren niet altijd eerlijk. Ze boden oude krotten aan waar je met een potlood zo door de wanden kon steken en durfden hier nog hoge prijzen voor te vragen. De barakken die wel geplaatst werden hadden voor een merendeel een oorlogsbestemming. Wat dat betreft klopt het verhaal wel van de heer Kox dat deze barakken een oorlogsverleden hebben. Het bureau Barakkencommissie bestaat niet meer en is nog niet teruggevonden in de archieven.

Vervolg deel II